Zingend Geloven

Zangdienst
in de
Hervormde Gemeente Oosterkadekerk Stadskanaal
26 maart 2023

Thema:

“De tweede tree van vernedering in tien kleine stapjes’’

Voorganger : Ds. A. Lagendijk – Onstwedde
Organist : Ben te Velde

Zingen voor de dienst: Gezang 87 (Herv. Bundel 1938)
1.
Ruis, o Godsstroom der genade
in gemeent' en huis en hart!
Laat in U gezond zich baden,
wat gebogen gaat door smart!
Stroom, o Heil'ge Geest, terneder
op het uitgedroogde land;
en de bloemen bloeien weder,
haast verwelkt door zonnebrand.

2.
Laat het uit Gods hemel stromen
in de kerken overal!
Van uw nederdaling dromen
moede harten zonder tal.
Nieuwe liefde, nieuwe zangen,
kracht, die zielen opwaarts tilt,
brengt uw ruisen, die 't verlangen
als een heilig lied doortrilt.

3.
Komt, gij dorstigen, hier drinken
uit die milde heilfontein!
Laat uw ziel in 't stof niet zinken,
maar in haar gereinigd zijn.
Laat U door haar golven dragen
tot waar liefde nooit verkoelt,
waar de kust der aardse dagen
door Gods vreugde wordt omspoeld.

Welkom en mededelingen

Zingen: Gezang 192 “O kostbaar kruis”
1.
O kostbaar kruis, o wonder Gods,
waaraan de Prins der glorie stierf;
ik wil om U zijn zonder trots,
ik acht verlies wat ik verwierf.

2.
Bewaar mij dat ik roemen zou
dan in mijn Heren Christus dood.
Al wat ik anders noemen zou
is niets bij dit mysterie groot.

6.
De aarde zelf is veel te klein
voor wie U waarlijk loven wil.
Uw liefde is een groot geheim,
zij vraagt geheel mijn hart en ziel.

Stil Gebed / Votum en Groet

Zingen: E.L.B. 400 “O, Heiland trouwe Heer”
1.
O Heiland, trouwe Heer,
moog’onze tong U prijzen,
doch zij ook door de daad,
U lof en eer gebracht.
Als uit het dorre hart,
geen liefdedaden rijzen,
dan zijn de lied’ren dood,
de zangen zonder kracht.

2.
Vertrouwend op uw gunst,
zou ik, o Heer betreden
de weg des heils en toch
miskennen uw gebod?
Ootmoedig nijgend bij
Uw goedertierenheden,
maar nimmer buigen voor
Uw heil’ge wet, o God?

3.
Ging zij met Christus ginds
op Golgotha verloren,
de liefde rein en teer,
een toevlucht voor elk hart?
Zie stierf niet aan het kruis,
neen aan het kruis herboren,
zoekt z’als een dierbaar goed
de tranen en de smart.

4.
Ik hoor de roep van ’t leed,
der wereld bange vragen,
alom wijst God m’in and’re
mensen broeders aan.
Ziet, welk een grootse taak:
wat wankel is te schragen,
en bouwen ’s Heren Kerk.
Vat aan het werk, vat aan!

Geloofsbelijdenis

Zingen: E.L.B. 119 “Liefde was het onuitputtelijk”
1.
Liefde was het, onuitput'lijk,
liefd' en goedheid, eind'loos groot,
toen de Levensvorst op aarde,
tot ons heil zijn bloed vergoot.
Komt, laat ons zijn liefde prijzen!
God geeft vreugd' en dankensstof.
Eenmaal zingen wij voor eeuwig,
in de hemel Zijnen lof.

2.
Rijd als Heerser door de velden,
Jezus, in Uw grote kracht.
niets, niets kan U tegenhouden,
zelfs de hel niet met haar macht.
Voor Uw naam, zo groot en heerlijk,
zinkt de vijand weg in 't niet.
heel de schepping, Heer, zal beven,
als zij U, haar Koning ziet.

Gebed

1e Schriftlezing: Mattheus 23 : 37 NBG.
Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt, en stenigt, wie tot u gezonden zijn, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen vergaderen, gelijk een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert, en gij hebt niet gewild

2e Schriftlezing: Lucas 17 : 1-19 NBG.
1Hij zeide tot zijn discipelen: Het is onmogelijk, dat er geen verleidingen komen, maar wee hem, door wie zij komen! 2 Het zou beter voor hem zijn, als een molensteen om zijn hals gedaan was en hij in de zee was geworpen, dan dat hij één van deze kleinen tot zonde verleidde. 3 Ziet toe op uzelf! Indien uw broeder zondigt, bestraf hem, en indien hij berouw heeft, vergeef hem. 4 En zelfs indien hij zevenmaal per dag tegen u zondigt en zevenmaal tot u terugkomt en zegt: Ik heb berouw, zult gij het hem vergeven.
5 En de apostelen zeiden tot de Here: Geef ons meer geloof. 6 De Here zeide: Indien gij een geloof hadt als een mosterdzaad, gij zoudt tot deze moerbeiboom zeggen: Word ontworteld en in de zee geplant, en hij zou u gehoorzamen. 7 Wie van u zal tot zijn slaaf, die voor hem ploegt of het vee hoedt, als hij van het land thuiskomt, zeggen: Kom terstond hier aan tafel? 8 Zal hij niet veeleer tot hem zeggen: Maak mijn maaltijd gereed, schort uw kleren op en bedien mij, tot ik klaar ben met eten en drinken, en daarna kunt gij eten en drinken? 9 Zal hij de slaaf soms danken, omdat hij deed wat hem bevolen was? 10 Zo moet ook gij, nadat gij alles gedaan hebt wat u bevolen is, zeggen: Wij zijn onnutte slaven; wij hebben slechts gedaan, wat wij moesten doen. 11 En het geschiedde gedurende zijn reis naar Jeruzalem, dat Hij dwars door Samaria en Galilea trok. 12 En toen Hij een zeker dorp binnenging, kwamen Hem tien melaatse mannen tegemoet, die op een afstand bleven staan. 13 En zij verhieven hun stem en zeiden: Jezus, Meester, heb medelijden met ons! 14 En Hij zag hen aan en zeide tot hen: Gaat heen, toont u aan de priesters. En het geschiedde, terwijl zij heengingen, dat zij gereinigd werden. 15 En één van hen keerde terug, toen hij zag, dat hij genezen was, met luider stem God verheerlijkende, 16 en hij wierp zich op zijn aangezicht voor zijn voeten om Hem te danken. En dit was een Samaritaan. 17 En Jezus antwoordde en zeide: Zijn niet alle tien rein geworden? Waar zijn de negen anderen? 18 Waren er dan geen anderen om terug te keren en God eer te geven, dan deze vreemdeling? 19 En Hij zeide tot hem: Sta op, ga heen, uw geloof heeft u behouden.

Zingen: Gezang 461 : 1, 2 en 7 “O hoogt en diepte looft nu God”
1.
O hoogt' en diepte, looft nu God
aanbidt zijn heiligheid!
Zijn woord werd nimmer nog gepeild,
zijn weg is majesteit.

2.
O wondre liefd', o wijsheid Gods,
toen zond' ons 't licht benam,
hebt Gij 't verlossend pad gebaand:
een tweede Adam kwam.

7.
O hoogt' en diepte, looft nu God,
aanbidt zijn heiligheid!
Zijn woord werd nimmer nog gepeild,
zijn weg is veiligheid.

Verkondiging:
“De tweede tree van vernedering in tien kleine stapjes”

Zingen: Gezang 177 : 1, 2, 4, 5, 6 “Leer mij o Heer uw lijden…”
1.
Leer mij, o Heer, uw lijden recht betrachten,
in deze zee verzinken mijn gedachten:
o liefde die, om zondaars te bevrijden,
zo zwaar moest lijden.

2.
'k Zie U, God zelf, in eeuwigheid geprezen,
tot in de dood als mens gehoorzaam wezen,
in onze plaats gemarteld en geslagen,
de zonde dragen.


4.
God is rechtvaardig, ja, een God der wrake;
en Hij is liefde, Hij wil zalig maken.
zie hier de schalen die ten volle wegen
en vloek en zegen.

5.
Dit breekt mijn trots. Waar zou ik nog op bogen?
Ik lig in 't stof, maar God komt mij verhogen,
nu ik van vijand Gods en tegenstander
in vriend verander.

6.
Daar Ge U voor mij hebt in de dood gegeven,
hoe zou ik naar mijn eigen wil nog leven?
Zou ik aan U voor zulk een bitter lijden
mijn hart niet wijden?

Dankgebed en voorbeden

Collecten (rondgang)

Zingen (zittend): E.L.B. 245 “Glorie aan God”
Glorie aan God (4x)

Lof zij de Heer, Hem komt toe alle eer.
Hij's het Lam dat regeert tot in eeuwigheid.
Zijn woord is macht, heeft ons vrijheid gebracht.
Wij aanbidden, wij knielen voor Jezus.
Groot is zijn troon, eeuwig zijn kroon.
Overwinnaar zal Hij zijn, over zonde, dood en pijn.
Heel het rijk der duisternis, weet wie Jezus Christus is:
Hij is de hoogste Heer!

Glorie aan God (4x)

Kondigt het aan, door de kracht van zijn naam:
Heel de aard' wordt vervuld van zijn glorie!
Satan, hij beeft, want hij weet: Jezus leeft!
Hij's verslagen, het Lam troont voor eeuwig!
Jezus is Heer, Redder en Heer!
Overwinnaar zal Hij zijn, over zonde, dood en pijn.
Heel het rijk der duisternis, weet wie Jezus Christus is:
Hij is de hoogste Heer!

Glorie aan God (4x)

Heersen met Hem op de troon en zijn stem,
spreekt van liefde, vervult ons met glorie.
Heilig en vrij alle tranen voorbij.
Eeuwig vreugde voor God, lof, aanbidding:
waardig het Lam, waardig het Lam!
Overwinnaar zal Hij zijn, over zonde, dood en pijn.
Heel het rijk der duisternis, weet wie Jezus Christus is:
Hij is de hoogste Heer!

Glorie aan God (4x)

Zegen (Staand)

Zegenlied (staand): JDH 836 : “Op die heuvels daarginds”
1.
Op die heuvel daarginds stond een ruwhouten kruis,
het symbool van vervloeking en schuld.
Maar dat kruis werd de mens,
tot het kostbaarst kleinood,
daar Gods wet aan dat hout werd vervuld.

Refrein:
'k Klem mij daarom aan Golgotha’s kruis,
tot de Heer komt en met Hem het loon,
als die grote dag aanbreekt en Hij ons dat kruis,
eens verwisselt voor d'eeuwigheidskroon.

2.
O dat ruwhouten kruis, door de wereld gesmaad,
heeft een wond're bekoring en macht,
want Gods Zoon liet Zijn troon,
Hij droeg smaadheid en hoon,
om de vreugd' die dat kruis heeft gebracht.

Refrein:
3.
Van dat ruwhouten kruis, met het bloed van Gods Zoon,
straalt een licht dat door niets wordt gedoofd.
Vol van schoonheid en pracht, vol van reddende kracht,
voor een ieder die in Hem gelooft.

Refrein.

4.
Help mij Heer’, aan dat kruis, trouw te zijn tot de dood,
ook als hier smaad en spot is mijn loon.
Want dat kruis droeg de straf, nam de schuld van mij af,
’t werd de toegang voor mij tot Gods troon.